Foto: PR
Foto: PR

Oerend Smart | De paradox van Nutella

Algemeen

De paradox van Nutella

Mijn dag begin ik steevast met twee boterhammen met Nutella. Hoe dat zo gekomen is, ben ik vergeten. Maar een ontbijt zonder de bekende hazelnootpasta kan ik me eigenlijk niet voorstellen. In de supermarkt ben ik altijd snel klaar, ik weet precies waar het staat. Ook mijn vrienden kennen mijn zwak voor Nutella, met als gevolg dat ik behalve de glazen potten in de drie reguliere maten ook al eens cupjes, minipotjes, actiemodellen en potten uit het buitenland cadeau heb gekregen. Topstuk in mijn collectie is een – intussen lege – pot Nutella van vijf kilo uit Italië.
Steeds meer mensen delen mijn voorliefde voor het smeuïge broodbeleg. In de horeca staan toetjes met Nutella op het menu, terwijl er voor thuiskoks Nutella-kookboeken bestaan. Op 5 februari is het World Nutella Day en in grote steden is Nutella inmiddels een vertrouwde verschijning: over de hele wereld kom je wafelwinkels, crêperies en ijssalons tegen die hun producten besmeren met een dikke laag hazelnootpasta. Het is een raadsel waar die Nutella-hype vandaan komt, zeker als je bedenkt dat de aandacht voor verantwoorde voeding groeit. Als we experts mogen geloven, wil de consument tegenwoordig graag weten wat hij in zijn mond stopt en waar zijn eten vandaan komt. Biologische groentesapjes, suikervrije notenrepen en verantwoorde streekproducten zijn niet aan te slepen. Nutella druist daar volledig tegenin: het is een massaproduct dat voor 56,8 procent uit suiker bestaat en veel 'slechte' vetten bevat. Met een hazelnootaandeel van 13 procent hoef je Nutella ook al niet te eten vanwege de noten. Er is sprake van een paradox: juist nu gezonde en bewuste voeding in opmars is, is het mierzoete en vette broodbeleg populairder dan ooit.
Is een lik Nutella de uitlaatklep voor wie even wat anders wil dan speltcrackers, fruitspiesjes en soeptomaatjes? Of is het gewoon onweerstaanbaar lekker? Fans prijzen het goedje niet voor niets aan met leuzen als 'Geluk is niet te koop, maar Nutella gelukkig wel'. Volgens mij hoeven we voor de verklaring van de Nutella-paradox niet zo diep te graven. Dat de boterhampasta tegen de trend in floreert, heeft gewoon te maken met jarenlange marketing. Dat ligt niet zozeer aan de receptuur als wel aan de eenvoudig te onthouden naam (in 1964 is hij bedacht), het duidelijk herkenbare etiket en het tijdloze design van de pot. Kinderen groeien op met Nutella, of ze het thuis nu wel of niet mogen eten. Daar kan geen voedingstrend tegenop. Naast uitgekiende reclame speelt ook de luiheid van ons brein mee. Want wij consumenten zijn gewoontedieren – als we eenmaal een bepaald merk kopen, blijven we dat meestal trouw. En blijkbaar ben ook ik ooit in die valkuil getrapt.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant