Illustratie: Marc Weikamp
Illustratie: Marc Weikamp

Boeren, Burgers en Buitenlui | Watsastedannogmeer, met Lydia ter Welle

Algemeen

ACHTERHOEK - In Boeren, Burgers en Buitenlui spreken we met inheems, import en idealist over hoe het leven in de Achterhoek is. We evalueren en fantaseren en Marc Weikamp zal illustreren, omdat de regio er is om te eren. Deze week een uit- en toezwaai gesprek met Lydia ter Welle, redacteur bij Achterhoek Nieuws.

Door Eva Schuurman

Lydia ter Welle neemt aan het einde van deze maand na ruim dertig werkzame jaren afscheid als redacteur bij Achterhoek Nieuws. “Bel me maar op de woensdag”, sprak ze veelzeggend. Want de dagen daarvoor vraagt het opleveren van ‘haar’ kranten om alle aandacht, al piepen er op de achtergrond - tijdens ons gesprek - alweer talloze nieuwe mailtjes. Ze is het geluid vast gewend, want Lydia heeft zich bijna letterlijk dag en nacht beziggehouden met het lokale nieuws. “Straks ga ik eerst rustig een poosje wennen aan het feit dat de deadline weg is. Mensen realiseren zich vaak niet dat alles op een redactie steeds doorgaat. Je zucht een keer diep en dan ga je aan de slag met de krant van volgende week.”

Zo’n leven had Lydia zich wellicht niet voorgesteld toen ze eind jaren tachtig reageerde op de advertentie waarin gevraagd werd om een correspondent die met beide voeten in de Winterswijkse samenleving stond. Iets dat Lydia overigens al jaren deed, want ze is er geboren en getogen. “Mijn ouderlijk huis stond aan de weg naar de steengroeve.” De oudste van de groeven aldaar is nu, vanwege de vele oehoes die er wonen, in het bezit van Natuurmonumenten. Lydia kan zich de zomers herinneringen dat ze in die groeve zwom. “Het was er steenkoud!”, zegt ze onbedoeld dubbelzinnig. Een mooie plek met helderblauw water. “Er waren salamanders en libellen en voor mijn gevoel was het er altijd warm.” Wat doet denken aan hoe ze de Achterhoek omschrijft als “een warm gevoel van thuis.”

Haar wens voor de lokale krant te schrijven kwam overigens niet per se voort uit journalistieke liefde, maar vooral uit liefde voor de Nederlandse taal en voor haar woonomgeving. “Ik heb me hier altijd thuis gevoeld.” Er is een hoop veranderd sinds ze aantrad, zo kwam snel de vraag of ze niet op de maandag wilde komen helpen bij het afsluiten van de kranten en ging ze later van documenteren vooral naar coördineren. “Als je dan zelf schrijft, kun je de krenten uit de pap halen.” Al nuanceert ze dit meteen door te constateren dat overal ‘krenten’ te vinden zijn: “Wanneer je met mensen praat die iets te vertellen hebben - omdat ze gedreven met iets bezig zijn, dol op iets zijn of zich ergens druk over maken - dan wordt het altijd een leuk verhaal.”

‘Ik heb me hier altijd thuis gevoeld’

“Laat de mensen maar praten”, zegt ze op de meeste positieve manier mogelijk. En wanneer ze niet praten, blijkt vaak het dialect de gesloten monden alsnog te openen. “Het is een manier waarop mensen zich meer op hun gemak voelen.” Zoals Lydia dat zelf ook ervaart wanneer ze het spreekt op het werk met collega’s of thuis met haar man. “Hij was overigens al iets eerder aan zijn pensioen toe.” Voorspellend merkt Lydia op dat ze er straks ongetwijfeld een andere dag invulling op na zullen houden: “Ik ben een vroege vogel en hij is wat later. Als ik tegen twaalven wil gaan lunchen, zegt hij ‘Nu al?’”

Samen kregen ze twee kinderen en twee kleinkinderen. “Omdat mijn eigen ouders van de streek hielden, ben ik opgevoed met kennis en respect voor de omgeving. Wanneer je daarna zelf aan iets verknocht raakt, geef je dat ongetwijfeld ook door.” Haar eigen kinderen wonen in Winterswijk en Enschede. “Voor veel mensen is Twente hetzelfde als de Achterhoek, dat ben ik niet met ze eens”, zegt ze lachend. Zuchtend van lieve weemoed en warme herinneringen geeft Lydia antwoord op mijn vragen. “Weet je wat het is?”, zegt ze. “Als wij bijvoorbeeld richting familie in het westen gaan, meestal via de N18, merk ik op de terugweg dat ik op die kleine slingerende weggetjes, waar alles wat langzamer gaat, echt thuiskom. Dat vind ik heerlijk.”

Met haar vader fietste en wandelde ze vroeger al op die slingerende weggetjes, zodoende ontwaarde ze al snel de nuances in taal en gedrag in de buurtschappen in Winterswijk. Verschillen die ze ook professioneel eerde en respecteerde door op een liefdevolle weegschaal te leggen wat je bijvoorbeeld wel in Dinxperlo publiceert, maar niet in Winterswijk. “Bijna niemand zal zich een Berkellander of Bronckhorster noemen. En een Dixperloër zegt nooit ‘ik ben een Aaltenaar’, maar het is wel zijn of haar woongemeente. Die verschillen maken het leuk.”

Toch zal een Achterhoeker de term ‘verschillend’ niet snel negatief interpreteren, want: “De mensen vinden hier over het algemeen dat iedereen het moet doen zoals ie het wil. Wanneer het noaberschap en de buurt niet zo belangrijk voor je zijn, is dat ook prima. Mits het maar duidelijk is gemaakt, daarna mag je het leven leven zoals je dat wil.” Ze geeft als voorbeeld ‘Dinxperwick’, waar Dinxperlo samenkomt met ‘Suderwick’. “Er loop daar dwars doorheen een grens, leg daar je oor maar eens te luister en dan zie je dat er helemaal niet zoveel verschil is. Mensen bejegenen er de medemens met respect, ze bewijzen dat het kan aldaar.”

Het is niet verwonderlijk dat Lydia dat respect herkent en benoemt, want op die manier bekleedde zij haar functie jarenlang. Lydia ter Welle houdt namelijk van mensen, van mensen en hun taal. Van die taal met die mensen spreken en dan soms even stil zijn. Zodat zij nog meer vertellen, maar vooral ook zodat ze in die stilte kan genieten van wat er niet gezegd- maar wel gezien wordt. Van wat haar zoon bijvoorbeeld eens in een berichtje naar haar stuurde: “Mam, als jij nu uit het raam kijkt, zie jij dan ook zo’n mooie zonsondergang? Prachtig hè? Hier in de Achterhoek?”


Illustratie: Marc Weikamp 

8 keer 8erhoeks met Lydia ter Welle

Favoriete plek in de Achterhoek:
“Dat is ons huis met in de grote tuin een moestuin en wat fruitbomen. We genieten er en ik voel me daar heerlijk op mijn gemak. Mijn man is degene die de moestuin verbouwt en ik maak er daarna lekkere dingen van.”

Mooiste bedrijf/organisatie in de Achterhoek:
“De uitgeverij Achterhoek Nieuws. Het is een mooi bedrijf, dat komt door de mensen; door inspirerende collega’s zoals onze hoofdredacteur Gerwin Nijkamp. Hij is rustig en kan je laten nadenken, dat leidt tot inspiratie.”

Mooiste gebouw in de Achterhoek:
De steengroeve in Winterswijk is geen gebouw, maar de groeve was in mijn jeugd heel belangrijk. Mijn vader werkte daar en hij zorgde er bijvoorbeeld voor dat de diepe groeven niet vol water kwamen te staan. Hij controleerde de pompen en vroeg dan vaak op zondag of ik even mee ging kijken in de groeve.”

Meest inspirerende Achterhoeker:
“Er zijn een heleboel mensen die de Achterhoek op de kaart zetten, maar ik kies voor Diana Abbink. Ze is oud-wethouder van de gemeente Winterswijk en nu onder andere verbonden aan het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, ze brengt de streekcultuur op een heel rustige manier onder de aandacht, dat vind ik inspirerend.”

Favoriete Achterhoekse artiest/kunstenaar:
“Ik kom dan toch op Boh Foi Toch, Hans Keuper is een streektaalliefhebber en een geweldig mens. De band geeft in hun liedjes heel erg de veelzijdigheid weer van de Achterhoek; het landschap en de gezelligheid en hoe men op elkaar let, in elke zin.”

Lekkerste Achterhoekse gerecht/drank:
“Of het specifiek Achterhoeks is weet ik niet, maar het is iets uit mijn jeugd. Uit de tijd voor de koelkast, maar met de kelder. Wanneer er vervelend onweersachtig weer aankwam moesten we iets met de verse melk voordat ie zuur werd. In warme zomers liep ik heel vaak met borden warme rijstepap naar de kelder om ze op de vloer te zetten. Op rijstepap hoorde kaneel en dan suiker, wanneer je dat omdraait verslik je je verschrikkelijk in het fijne kaneelpoeder.”

Mooiste Achterhoekse lied:
“Bewust noem ik nu een Engelstalig lied, anders wordt het wel heel erg. Omdat het qua sfeer prachtig is en heel veel waarheden heeft kies ik ‘Blowing in the wind’ van Bob Dylan.”

Mooiste Achterhoekse uitdrukking:
“Astedeustewastekaste, watsastedannogmeer, het betekent letterlijk ‘Als je doet wat je kunt, wat wil je dan nog meer’. Ik denk dat ik zelf op die manier omga met dingen die ik moet doen. Daarnaast is het grappig om te zeggen, want als je het heel snel zegt, weet geen hond wat je bedoelt.”

Bent u of kent u een geschikte kandidaat voor deze rubriek? Meld dit dan bij redactie@achterhoeknieuws.nl

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant