
Canadezen die hun leven gaven voor Laren krijgen monument
MaatschappijLAREN - Nazi’s joegen op het laatst nog tienersoldaten naar het Achterhoekse front, maar Canadezen bevrijdden uiteindelijk tóch Laren. Via een explosieve strijd. 21 Canadese soldaten kwamen daarbij wél om het leven. 78 jaar na de strijd krijgen ze een herdenkingsplek in Laren.
Door André Valkeman
Urenlang wachtend in schuilkelders met vader, moeder, kinderen, opa en oma. Het geraas horend van vliegtuigen, de knallen van bommen en granaten en het schelle geknetter van kogels. Zo verliepen de aprildagen van 1945 in Laren. “Almen was rond 1 of 2 april bevrijd. Laren pas dagen later, terwijl de afstand voor niets staat’’, aanschouwt Larenaar Christiaan Harkink de historie.
In de bevrijding werd er dagenlang hevig gestreden om Laren. Duitsers wilden het dorp coûte que coûte behouden en gebruiken als verdedigingslinie, Canadezen trachtten Laren te bevrijden om door te stoten richting Twente, Salland en Drenthe. “Je leest verhalen in de archieven, van Larenaren die het meegemaakt hebben. Daarin komt vaak de helm als baken van veiligheid of bittere teleurstelling naar voren, in die aprildagen. De Duitse helmen hadden een uitsnede richting de nek en dikke rand, de zogenoemde stahlhelm.”
Wie stemmen hoorde en staand in zijn kelder – vaak omhoogkijkend door het tralie vlak boven het maaiveld – zo’n stahlhelm zag wist: we zijn nog steeds in Duitse handen. “De Canadezen hadden van die Tommy-helmen, het platte model. Bijna een omgekeerde schaal. Mensen beschreven hoe ze uiteindelijk die helmen vanuit de kelder waarnamen.” Ze kregen een tinteling van hoop en vreugde. “Later legden die Canadese soldaten vaak uit dat ze hier in Laren inderdaad bevrijd waren.”
Opgeblazen bruggen
Maar 21 Canadese soldaten vonden bij de Larense bevrijding wel de dood. “Ik vond dat we die moesten eren, een plek moesten geven in ons dorp.” Harkink bezit een WO II-museum in Laren en vond in de Achterhoekse bodem, als amateurarcheoloog, talloze spullen die getuigen van de oorlog. Helmen, hulzen, veldflessen, vliegtuigonderdelen. De oorlog heeft zijn fascinatie.
Ik vond dat we die Canadezen moesten eren, een plek moesten geven in ons dorp
Samen met streekgenoten Marjan Zomer-Koeslag en Berry Swarthoff zette hij een aanvraag bij de gemeente uit. Ze wierven bij fondsen en regelden een monument-ontwerp voor de gestorven Canadezen. “Hoe alles er precies uit ziet, dat moet nog een verrassing zijn, maar de namen van de 21 gesneuvelde soldaten staan erop.”
Zondag 7 mei wordt het monument onthuld met Canadees bezoek. De soldaten die stierven in Laren waren onderdeel van het Black Watch (Royal Highland Regiment) of Canada, een legerafdeling die nog steeds bestaat. “Nog één soldaat van het WO II-regiment dat destijds in Laren was, moet nog leven, maar die is bijna honderd en kan er niet bij zijn.” Soldaten van het huidige regiment uit Canada bezoeken Laren 7 mei. “Aangevuld met de zogenoemde pipes en drums (slagwerk en doedelzakken, red.).” Op de herdenkingsplaats aan de Oosterenkweg zullen ze spelen. Rond 14.45 uur begint de plechtigheid. “Alle geïnteresseerden die het bij willen wonen zijn welkom.”
Voor de onthulling bezoeken de Canadezen boerderij ‘Koeslag’ aan de Lindenbergsdijk van Laren. De ‘farm’ was in de Tweede Wereldoorlog het hoofdkwartier van de Canadezen. Ook meren ze aan bij Harkinks museum aan de Rossweg.
De boerderij en het museum liggen allebei in het gebied dat als epicentrum van de Larense gevechten gold. “Vooral rond het oude station van Laren, bij de Zutphenseweg hierachter, is veel gevochten”, vertelt Harkink. “Zo rond de spoorlijnen daar en het Twentekanaal. Maar… Later ook wel in het centrum van Laren zelf”, aldus Harkink. “Je ziet in de kerk nog butsen van kogels.”
Als één van de laatste tactische middelen bliezen de Duitsers bruggen op, die een verbinding vormden over het Twentekanaal heen. “Zo konden ze hun verdedigingslinie gemakkelijker in stand houden.”
Tienersoldaten
Vooral in de laatste maanden van de oorlog rukten de nazi’s nieuwe, zeer jonge, soldaten aan voor die linie. “Zij moesten op het laatst nog naar het Oost-Nederlandse front. De eenheid van de Duitsers hier had een officier die er nog in geloofde en er fel op zat.” Argeloze tieners namen het geweer ter hand, een keus hadden ze niet. “Onschuldige jongens van 16, 17 of 18 jaar, ze liepen hier rond. Dat heeft iets ontzettends verdrietigs.” Aan de Duitse zijde overleden in Laren circa vijftig soldaten.
Het monument wordt 7 mei ontsluierd door de kolonel van de Canadese ambassade en de burgemeester van Lochem, Sebastiaan van ‘t Erve. Vervolgens zal The Last Post worden geblazen en daarna zowel het Nederlandse als Canadese volkslied gespeeld worden. Aan de Oosterenkweg is al een gedenkplaats van de oorlog. “Daar komt nu dit persoonlijke monument bij voor de Canadese slachtoffers.” De twee monumenten schitteren straks onder een esdoorn, voor Canadezen een ‘maple leaf’. Het blad van de Larense esdoorn verwijst naar het blad in de Canadese vlag. “Prachtig als we zij die hun leven gaven voor Laren, onder zo’n boom kunnen vereeuwigen. Het haalt hun Canada naar Laren.”