Afbeelding

Onlandse tijdingen | Een hel was het

Opinie

Nog is het, bij dit schrijven, 2021. 

De laatste dag, de laatste uren van het jaar.

Een tamelijk vreselijk jaar, vanwege de hardnekkige, niet volledig door vaccins ingedamde voortzetting van de pandemie, maar ook, voor mij persoonlijk, vanwege een tragisch ongeluk in nabije kring. 

Maar nauwelijks is er afscheid genomen van een annus horribilis, of de herdenking van een volgend annus horribilis kondigt zich aan. 

In 2022 is het 450 jaar geleden dat de Spanjaarden na een korte belegering Zutphen binnenvielen en gruwelijk wraak namen voor de opstandigheid van de stad. 

1572 geldt als het geboortejaar van Nederland, nu ja, als het begin van de geboorte - het was nog een lange bevalling. 

Het recente en extra dikke Jaarboek Achterhoek & Liemers maakte een prachtige bundeling van artikelen rondom dit geboortejaar, het jaar dus van de Opstand tegen de Spaanse overheersing onder leiding van Willem van Oranje, met de Achterhoek in het blikveld en niet - zoals meestal - het gewest Holland waar de Opstand begon in Den Briel en in 1574 een heroïsch hoogtepunt bereikte bij het Leidens Ontzet. 

Want nauwelijks minder dan in het westen, werd in de Achterhoek, toen Gelre, geleden.

Als inwoner van Zutphen interesseerde me het drama van die dagen in november 1572, toen de Spaanse troepen na een dagenlange beschieting de stad via de Nieuwstadpoort, nu de Spaanse poort, binnendrongen en tekeer gingen tegen de burgers. 

Uit het Jaarboek: ‘De jacht op de soldaten en burgers - als we de geschiedschrijvers mogen geloven - was weerzinwekkend. Burgers zouden midden in de nacht naakt de stad uitgejaagd en de vrieskou ingestuurd zijn. Anderen werden de bevroren IJssel opgejaagd en in tevoren gehakte wakken gedreven. Vrouwen en kinderen werden mishandeld en verkracht. Zelfs de doden werden niet met rust gelaten: in de kerk werden lijken opgegraven en in de rivier gegooid. Aan de bomen in en rond Zutphen hingen de lijken van talloze opgeknoopte burgers.’ 

Maar wat me in dat Jaarboek nog het meest trof, was het leed dat in de Achterhoek op het platteland werd aangericht. Niet in hoofdzaak door de Spanjaarden overigens, integendeel. In een lang overzichtsartikel somt de historicus Theo Salemink de ontberingen van boeren en burgers, hen met name aangedaan door de stroop- en rooftochten van geuzen, huurlingen en ballingen; jarenlang zou die plaag aanhouden in de op en neer gaande strijd tussen verschillende groepen. Zo groot was de terreur dat men het vee buiten de stad niet meer durfde weiden en het koren ongeoogst op het land liet verrotten. Zutphen kende zware jaren met de inlegering van onderbetaalde soldaten, nu eens Spaans dan weer Staats, en altijd weer was de burgerij de dupe. 

Iedere tijd zal zijn klachten hebben en de lockdowns van de onze zijn heus niet mis, maar godzijdank hoefde ik niet 450 jaar geleden te leven (tenminste niet dat ik me bewust ben): het was een hel. Soms denk ik dat al die ongeleide projectielen uit de geboortejaren van Nederland - en ongeleid waren ze, de meeste opstandelingen - nog steeds ons beperkte respect voor het publieke domein bepalen.

Wim Boevink

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant