Lovink is al 175 jaar een begrip in Lochem en omstreken. Boekverkoper Eke Mannink noteert scènes die zich in en om de boekhandel afspelen. Foto: Arjen Dieperink

Lovink is al 175 jaar een begrip in Lochem en omstreken. Boekverkoper Eke Mannink noteert scènes die zich in en om de boekhandel afspelen. Foto: Arjen Dieperink

Uit het leven van een boekhandelaar | Tip

Opinie

‘Zijn er nog kaarten voor Frits Spits?’ Een heer met een vrolijke bril kijkt me verwachtingsvol aan. Begin zestig schat ik hem. Hij oogt jeugdig door zijn twinkelogen. Ik open het kaartenlaatje. ‘Nog een paar,’ zeg ik. ‘Het gaat hard.’

‘Even overleggen thuis, met de baas.’ Hij knipoogt. Veel Achterhoekse mannen noemen hun vrouw de baas, valt me op. Als grapje, maar toch – hij koopt nog geen kaartje. Wel mijmert hij even bij de kassa. ‘Ik luisterde altijd naar zijn programma. Hij was bijzonder enthousiast. Zo heb ik mooie nummers leren kennen.’ 

De woorden van de klant maken dat ik afdwaal naar een ver verleden. Als zestienjarige schreef ik een brief naar de radio. In reactie op de vraag van discjockey Spits: waarom is muziek belangrijk voor je? Bijna letterlijk weet ik het nog. Ik groepeerde mijn woorden rond drie nummers: Phil Collins met In the air tonight, de opbouw vond ik weergaloos. In Tina Turner’s Private Dancer hoorde ik complete overgave, En De Dijk, waar ik destijds fan van aan het worden was – en sindsdien ben gebleven –, maakte met Binnen zonder kloppen een tekstuele parel. Gek was ik van muziek, en als tiener wist ik nog niet eens wat klanken met je kunnen doen wanneer je ouder bent.

‘Hij had op een gegeven moment ook een hondje.’
Ik kijk de klant wazig aan.
‘Frits Spits, bedoel ik,’ verduidelijkt-ie. ‘Hoe heette dat hondje ook alweer, waar hij platen mee opgroef?’
‘Oooooo ja!’ In de verte rinkelt een belletje. Het radiohondje ging in de Avondspits op zoek naar nieuwe muziek. ‘Snuf!’ roep ik, ‘Heette hij niet Snuf?’
‘Dat zou kunnen,’ zegt de man, iets voorzichtiger. ‘Of Snuffie’.

De brief mondde uit in een baantje als ‘tv-verslaggever’, op – toen nog net – radio 3. Superstoer en doodeng, vond ik het, verlegen scholier die ik was. 

Aanstaande dinsdag komt Frits Spits naar Lochem om over zijn leven en werk te praten, in het kader van de Lovink Academie. Hij schreef Mijn West Side Story, een boek over zijn overleden vrouw, waarin hij zijn gevoelens verwoordt als nieuwe tekst op de liedjes van Leonard Bernstein. Omdat je via muziek je emoties direct bereikt. Zoals Huub van der Lubbe, de zanger van De Dijk, in het eerdergenoemde lied beschrijft hoe iemand er opeens is, in zijn leven. Terwijl hij niemand verwachtte, kwam ze. Zonder aan te kloppen.

De man met de vrolijke bril staat nog even te dagdromen. Dan vertrekt hij. Op naar de baas. De deur is nog maar net dicht en ik weet het: Tip, zo heette dat fictieve hondje.
Tippie!

Eke Mannink

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant