
Koepel
OpinieDeze keer gaan we per kano, Hazel en ik. Omdat het vakantie is. En warm. Aan het eind van de stad, gezien vanuit de Berkel, gaan we te water. Vriend heeft ons naar de vertrekplek gebracht en helpt mee opblazen. Ja, de kano bestaat voor een groot deel uit lucht. We hebben Hazels nagels gecontroleerd, en denken dat het kan.
‘De lichtste moet voorin,’ zegt vriend. Gewichtig neem ik plaats achter de hond, duw af met de peddel en voor we het weten glijden we naar de brug.
‘Dag lieverd,’ kan ik nog net naar de chauffeur roepen. ‘Tot snel!’ Eerst de provinciale weg onderdoor, dan peddelen we de stilte in. Wat een genot. Een stilte die benadrukt wordt door ruisende bomen, hier en daar een tractor of een blatend schaap.
Na een krap half uur bereiken we een stuw. Dat wordt sjorren. De hond is blij dat ze wat sprintjes kan trekken, terwijl een te hulp schietende fotograaf de boot een eind verderop met mij weer te water laat.
‘Mag ik als beloning een foto maken?’ vraagt de man.
Het lijkt of zelfs Hazel grijnst.
Een uur lang glijden we gestaag langs velden en hoeven, onder kronkelbomen en tussen zwanenfamilies door. Wat me het meest treft: de rust. Het is hoogseizoen, de laatste week dat héél Nederland vakantie viert en wij drijven getweeën door de natuur. Ooievaars naderen met gebogen poten hun landingsbaan en scheren rakelings langs ons bootje. Een reiger staat statig op wacht. Wanneer we aanleggen bij de theekoepel van Staring – wellicht kent u hem, bij het voetveer – zien we grote scholen zwarte visjes heen en weer schieten.
Dit heet niet voor niets Lochem te voet, lijkt Hazel te zeggen: ze spoort me aan door het weiland naar het bos te lopen. Daar zit een stel op een bankje, ze lijken enigszins teleurgesteld te kijken. Wanneer ze ons in de gaten krijgen, lachen ze vriendelijk. ‘Gaan jullie naar de koepel?’ vraagt hij. Ik knik. ‘Het is niet meer zo mooi als eerst,’ zegt zij. ‘Of kent u het niet?’
Ik vertel dat ik er al eerder geweest ben en dat ik het mooi ingericht vond. ‘Dat is het nou juist,’ zegt zij. ‘Het meeste is weg. Het gedicht bijvoorbeeld. En de meubels. Er hangen alleen nog wat fotolijstjes.’ ‘Ze gaan renoveren,’ vult hij aan, ‘en dat in het vakantieseizoen.’
Hazel loopt de koepel parmantig voorbij. Ik volg haar het bos in.