Edith van Emmerik kijkt met verbazing naar vluchtelingenkamp Moria. Foto: Meike Wesselink
Edith van Emmerik kijkt met verbazing naar vluchtelingenkamp Moria. Foto: Meike Wesselink Foto:

Lesbos laat onvergetelijke indruk achter op Mama's

ALMEN - Ruim 9.000 euro verzamelden Christine Derksen en Edith van Emmerik voor het vluchtelingenproject op Lesbos, Because we Carry. Samen zouden ze er twee weken werken voor jonge moeders en baby's, maar de moeder van Christine kwam te overlijden. Vier dagen voor de reis kreeg Berkelbode-reporter Meike Wesselink de vraag om mee te gaan. Ze besloot ervoor te gaan. Een klein verslag van een onvergetelijke reis.

Door Meike Wesselink

Because we Carry (BWC) ontvangt wekelijks een groep van zeven vrijwilligers uit Nederland. Samen brengen ze in ieder geval 7000 euro mee en een frisse, onbevangen blik om doelgericht te kunnen helpen op de vluchtelingenkampen Moria en Kara Tepe. I Carry is een subproject, geheel gericht op aanstaande moeders. Deelnemers hieraan werken gedurende twee weken op een nabijgelegen landje tegenover het overvolle vluchtelingenkamp Moria. In een roze geschilderde zeecontainer worden gerichte workshops gegeven over het moederschap, over borstvoeding en zorg. De vaak heel jonge en onervaren moeders krijgen zo een wat meer zekere basis voor het moederschap. Een band wordt opgebouwd en de moeders worden bezocht na de bevalling. Ook als ze weer terug op Moria zijn, is er een vorm van nazorg. Pakketten met gezond voedsel voor een goede borstvoeding worden -als het lukt om het betreffende tentje in het smerige, overvolle kamp te vinden- uitgedeeld. Op die manier kan er nazorg worden gegeven. Een fantastisch project van BWC-baas Steffi de Pous, die inmiddels zelf moeder is en een gelukkig leven leidt met haar Syrische man Adil. De twee ontmoetten elkaar toen ze vrijwilligerswerk deden op Lesbos. Steffi ging er in 2015 naartoe om te helpen en heeft inmiddels een ge-oliede organisatie met sterke, daadkrachtige vrouwen aan het roer, op de plek.

Zaterdagavond komen we aan en zondag om 9.00 uur worden we ingewerkt door projectleider Céline. Aangekomen bij de zeecontainer zien we dat er is ingebroken. Dekentjes, kaarsen, gedroogd fruit; het is allemaal meegenomen. Wij hebben dan al gezien hoe ellendig en koud het is op het vluchtelingenkamp en begrijpen de inbraakactie enigszins. Als dag twee opnieuw inbraaksporen brengt en er nog maar weinig over is van de inventaris van de container, besluiten we deze extra goed te laten vergrendelen door de lokale ijzerboer. Workshops gaan we niet geven deze twee weken. Wij gaan de tuin van het landje in orde maken om er een mooie oase van te maken waar moeders straks even kunnen vertoeven. De duizenden opgestuurde klaprozenzaden worden langs de hekken ingezaaid. Er wordt gewied, gebouwd aan stapelmuren en eerlijke, noeste arbeid verricht. Als de zon schijnt is het lente. Heel vreemd voelt het om toegang te hebben tot zoveel ruimte, terwijl zich aan de overkant de mensen bevinden die die ruimte pas écht nodig hebben.
We werken hard want naast tuinieren bezoeken we moeders in het ziekenhuis, proberen we kinderwagens uit te delen op de wegen rond het kamp, maken we pakketten met winterjassen, schoenen en sokken en pakketten met luiers, verband, crème, speentje, flesje, boekje. Ook richten we de nieuwe loods in en doen daar andere inpakwerkzaamheden. We kunnen ook niet anders, want het is erg onrustig op Moria. Het kamp met plek voor 7.000 vluchtelingen maar met een bewonersaantal van meer dan 20.000 en bijna geen sanitaire voorzieningen (wél stank en afval) is wérkelijk een hel. Mensen zijn ziek, moe, hongerig en zitten bovenop elkaar. Culturen die mijlenver uit elkaar liggen zijn op elkaar aangewezen. Het is niet te doen. Als in de nacht van 16 januari een 20-jarige Somalische jongen wordt neergestoken en het leven laat, breken er protesten uit. Wij merken daar niets van want worden op veilige afstand gehouden.
Een week later houden bewoners van Lesbos, Chios en Samos een vreedzaam protest. De Grieken zijn de dupe van onze Europese afspraken. Vluchtelingen die naar Europa willen, stranden op de eilanden en moeten op die plek asiel aanvragen. Het al lang arme Griekenland kan het niet meer aan. Wij zien dat in alle dorpen en horen het als we praten met plaatselijke bevolking.
Machteloos voelt het om het te zien en niets te kunnen doen. Tóch lukt het ons om moeders te doen glimlachen, babykleertjes op de juiste plek te krijgen, kinderwagens aan vermoeide ouders te overhandigen en te dansen met de kinderen. Uitgeput maken we op de laatste dag kennis met de twee vrouwen die het werk de komende twee weken voortzetten. Ook zij hebben geld meegebracht en een frisse blik. Kunnen we dan toch samen de wereld veranderen?

De belevenissen van Edith en Meike, hielden ze bij op de facebookpagina Mama's op Lesbos. Deze zijn nog te lezen. Op zondag 2 februari (vanaf 10.00 uur) vertellen zij in de Almense kerk over Lesbos en over wat er met het sponsorgeld is gebeurd.