Afbeelding

LADO

Al in 1930 was B.J. Klein Breteler, oud conducteur bij de Twentse Electrische Tramwegmaatschappij (TET) een busdienst begonnen van Epe naar Apeldoorn, samen met compagnon van Dijk.

Dat beviel hem niet alleen goed, er was zelfs een boterham mee te verdienen. Daarom kocht hij bij van Maanen in Harderwijk een Latil- autobus en startte een busdienst van Lochem naar Zutphen vv.

De naam is nog bij veel Lochemers bekend: LADO. De lijn was meteen een groot succes. Er kon zelf vrij snel een Ford, gehuurd van Beijers uit Zutphen, aan worden toegevoegd. Dat was maar goed ook, want de Latil was onbetrouwbaar en Klein Breteler was maar wat blij dar hij die bus kon verkopen. De eerste bussen werden gestald in de schuur van hotel Meenderink. Later werd een garageruimte gekocht in de Tramstraat, ooit de oude remise van de GOSM, de Geldersch Overijsselsche Stoomtram Maatschappij. De dienst werd daarna gereden met een nieuw aangeschafte G.M.C. Den Oudsten&Domburg. Klein Breteler bleef tot het einde van 1961 trouwe klant van het merk Den Oudsten. De dienst van een paar keer per dag werd al snel verhoogd naar elke 2 uur en uitgebreid met een nevenlijn om via Laren en Warnsveld naar Zutphen te kunnen rijden.

Na WO II begon de LADO weer van voren af aan, met 4 vooroorlogse bussen. Ook die naoorlogse jaren waren succesvol. Maar door de groei van het autobezit vanaf het midden van de jaren vijftig ging het aantal passagiers drastisch achteruit. Klein Breteler zelf zat tegen zijn pensioengerechtigde leeftijd en er waren geen opvolgers. Er moest, zo’n 15 jaar na WO II, een oplossing gezocht worden.

Al in 1958 waren de diensten van de LADO als lijn 23 (Lochem-Klein Dochteren-Warken-Wansveld-Zutphen) als onderdeel van de GTW gaan functioneren. In 1961 kwam de hele concessie in handen van de GTW, wat het definitieve einde van de LADO-exploitatie betekende.