Afbeelding

Burgemeester in oorlogstijd

In onze tijd zou burgemeester Thomasson een min of meer verdacht persoon zijn geweest. Want hij was burgemeester in de ‘Franse Tijd’, tijdens de Franse invloed van 1801 tot 1806 en de Franse overheersing van 1806 tot 1813. Hij dacht er zelf blijkbaar ook zo over, want toen de Fransen het land uit waren hield hij zich eerst gedeisd.

Op 1 december van 1813 kwam er duidelijkheid uit Den Haag. Een rondschrijven meldde dat de Prins van Oranje de vorige dag op het strand van Scheveningen was geland. Vanaf nu was het gebruik van Franse regeringsstukken verboden. Het gemeentebestuur, onder leiding van Thomasson, sloot zich daar 3 december bij aan door te publiceren dat de Prins het gezag over ons land had aanvaard.

In Lochem vreesde men wel voor onregelmatigheden. Men zou bijvoorbeeld Thomasson een te patriottische of te Franse gezindheid kunnen verwijten. Maar Thomasson koos voor de vlucht naar voren door op 12 december, nog steeds in 1813, aan het departementaal bestuur te Zutphen te laten weten dat de Lochemse magistraat en de ambtenaren trouw betuigden aan de nieuwe regering.

Op 17 maart 1815 berichtte Thomasson dat hij de afgelopen nacht een proclamatie had ontvangen uit Wenen: ‘waarbij onze geëerde soeverein de titel en de waardigheid had aangenomen van Koning der Nederlanden en Groothertog van Luxemburg’.

Dat was de uitkomst van dat congres in Wenen, waar de nieuwe grenzen in Europa waren bepaald.

Klokken werden geluid en de stad ’s avonds verlicht. Het zou aan de burgers van Lochem worden overgelaten hoe ze de vreugde over de gebeurtenis op betamelijke wijze wilden tonen. Alles onder leiding van burgemeester Thomasson, die geruisloos was meegegaan met het nieuwe regiem. Nu kon Lochem, binnen het Koninkrijk der Nederlanden haar eigen toekomst bepalen. En dat was nieuw. Kansen dus, waar in de rest van de eeuw dankbaar gebruik van is gemaakt.