Afbeelding

Twentekanaal

Een kanaal vanaf de grote rivieren naar textielstad Enschede, dat zou en moest gebeuren, volgens koning Willem I. Nederland was namelijk in 1830 in tweeën gehakt, In een zuidelijke deel (België) en een noordelijk deel (Nederland). Maar het hoofdzakelijk agrarische Nederland beschikte over weinig moderne industrie, dus daar moest volgens de koning snel wat aan gegaan worden.

België beschikte wel over industrie, waaronder textiel en ijzer. Industrie in Nederland, was zijn devies. In het lege land in Twente was niet alleen ruimte en werkkracht voldoende, maar ook veel kennis van textiel, door de vele huisindustrieën. Maar dan moest het wel grootschalig worden aangepakt, in grote hallen, met bazen en directeuren, om concurrerend te kunnen zijn. Dan was ook grootschalig transport nodig van grondstoffen (ruwe katoen) en brandstoffen (kolen uit de Limburgse mijnen). Dus een kanaal vanaf een goed bevaarbare rivier naar Twente.  

In de Achterhoek kwam men in 1871 met een Berkelplan, bestaande uit het rechttrekken van de Berkel tussen Zutphen en Lochem en daarna een nieuw kanaal van Lochem naar Almelo.

Maar andere overheden zaten ook niet stil, minimaal 7 plannen. Van Lobith naar Enschede, van Deventer over de gekanaliseerde Schipbeek, van Westervoort via Winterswijk, van Zwolle via het Overijsselsch kanaal, van Pannerden via Almen, vanaf de IJssel via Eefde en Lochem en van Lobith via Haaksbergen.

Het 8ste plan in 1914, dat van de speciale Staatscommissie, bood de meeste kans op uitvoering. Het bestond uit het uitdiepen van de IJssel, een nieuw kanaal van Zutphen via Lochem naar Goor, Delden en Hengelo en een extra zijkanaal naar Almelo. 

Pas in maart 1928 kondigde minister van der Vegte de aanleg aan, met een plan voor schepen tot 600 ton, later bijgesteld tot 1250 ton. 

Honderd jaar nadat het kanaal nodig was geworden, werd het in 1930 in uitvoering genomen, midden in de crisisjaren. Veel werklozen moesten onder de noemer van ‘werkverschaffing’ hun tijd nuttig gaan besteden in dit soort projecten in het hele land, zoals park Berg en Bos bij Apeldoorn, het Amsterdamse bos, kanalisatie van de Maas, ontginning van veengronden, maar ook de aanleg van het Twentekanaal en het openluchttheater in Lochem. Vaak met de schop, kruiwagen en kiepkar, voor 14 tot 17,50 gulden voor een 50-urige werkweek. 

Het eerste stukje, 220 m bij Almen, als proefproject, was al op 22 augustus 1929 begonnen. Voor het kanaal moest daarna rond Lochem nog ruimte gemaakt worden. 

19 Lochemse gezinnen werden gedwongen te verhuizen en 65 personen en bedrijven kregen een schadeloosstelling.

Nu is het kanaal geschikt voor schepen van 3000 ton en heeft ze door de tweede sluis bij Eefde weer voldoende capaciteit, zowel voor Twente als Lochem.