Afbeelding

1983, Lochem 750 jaar stad

Nadat in 1933 de Lochemse gemeenschap uitbundig het 700-jarig stadsrecht van Lochem gevierd had kon men in 1983, bij 750 jaar stadsrecht, niet achterblijven.

Koninginnedag (30 april) van dat jaar was al een voorproefje van feestelijkheden, want koningin Beatrix had besloten onder andere Lochem aan te doen. Dat was vast niet toevallig. Lochemse straten werden alvast versierd; vooral met voorstellingen die al vooruit keken naar de viering van 750 jaar stad, later die zomer. Per helikopter landde het koninklijk gezelschap op het weiland achter de Luchte. Waarnemend burgemeester Postma leidde de koningin, haar zoons en verder gevolg, door de Lochemse binnenstad. Daar gaf een keur aan verenigingen en organisaties acte de présence. De prinsen werden nog niet uitgedaagd tot twijfelachtige spelletjes, zoals in latere jaren wel eens gebeurde.

Het was slechts een opmaat naar de echte feestelijkheden van later dat jaar. Net als 50 jaar eerder werden diverse stadspoorten in ere hersteld. Wie zich een echte Lochemer voelde hulde zich in kledij die moest doen denken aan 750 jaar geleden. Hele kantoren of (kegel)clubs dosten zich gelijkvormig uit. Dat de meeste gewaden meer op de 18e dan op de 13e eeuw waren gebaseerd mocht de pret niet drukken. Er werden gedenkmunten geslagen, speciale herdenkingswijn gebotteld en een boek over de geschiedenis van Lochem uitgegeven. Mede uit dat initiatief is het Historisch Genootschap voortgekomen.

De eigenlijke herdenking van het op 9 juli 1233 verleende stadsrecht vond plaats door middel van een openluchtspel op de Markt, waar die gebeurtenis min of meer werd nagespeeld. Adé Hollander trad op als graaf Otto II, het koor zong een hymne op 'Lochem, oh Lochem'. Ook trokken er witte wieven voorbij.

Hoogtepunt van de viering was de historische optocht met praalwagens en groepen van allerlei buurten, verenigingen en organisaties. Die trok niet alleen door Lochem, maar ook door Laren, Barchem, Exel en Zwiep. Voorafgegaan door, alweer, graaf Otto II en afgewisseld met muziekkorpsen kwamen de meest bijzondere uitbeeldingen voorbij, zoals een fietsende groep nonnen, een Berkelzomp (op wielen), de Staringkoepel, klassieke motoren (veilig op een platte kar), een tafereel met dorsende en wannende boeren voor een molen en te veel om op te noemen. De saamhorigheid die het bedenken en maken van al deze uitingen had opgeleverd was nog jaren merkbaar in de Lochemse samenleving.