Afbeelding

Landgoedeigenaren in politiek, bestuur en diplomatie

In de tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden was het ongeveer de levensvervulling van iemand van adel om een rol te spelen aan het hof van de stadhouder, in de ridderschap of als plaatselijk bestuurder of rechtshandhaver. En het liefst nog allemaal tegelijk.

Zo was Walraven van Heeckeren van Nettelhorst (ca 1570-1645), na een militaire loopbaan, landdrost van de Graafschap Zutphen en burgemeester van Lochem. George Ripperda, Heer tot Verwolde (ca 1630–1702) was richter van Doesburg en raadsheer, later president van het Hof van Gelderland. Hendrik Jacob van Nagell van Ampsen (1696-1742) was schout van het scholtambt van Lochem en landrentmeester van Gelderland; zijn zoon Johan Herman Sigismund van Nagell van Ampsen (1730-1784) was burgemeester van Lochem, schout van het scholtambt van Zutphen en landdrost van het landdrostambt van Zutphen. 

Ook nadat Nederland een koninkrijk was geworden werden veel politieke en bestuurlijke functies vervuld door 'kasteelheren' (of liever: eigenaren van landgoederen, van adel of niet) uit deze omgeving. Zo waren A.C.W. Staring van de Wildenborg en C.J.A. Van Nagell van Ampsen 'maire' en J.E.H. en A.J. van Nagell van Ampsen en C.J. Sickesz, wonende op de Cloese, burgemeester van Laren en A.P.R.C. van der Borch van Verwolde burgemeester van Gorssel (en diens beide zonen burgemeester van Holten en Gorssel). Daarnaast was baron van der Borch Eerste Kamerlid en was de al genoemde C.J. Sickesz Tweede en Eerste Kamerlid, directeur-generaal van Landbouw op het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Het meest bijzonder zijn echter de belangrijke buitenlandse betrekkingen die verschillende van 'onze' kasteelheren hebben onderhouden, met name in de 18e eeuw.

Dat begon met de bijzondere rol van Arnold Joost van Keppel van de Voorst (1670–1718) in de hofhouding van Willem III in Londen. Hij was tot aan het sterfbed van de koning-stadhouder aanwezig en rapporteerde daarover aan de raadspensionaris in Den Haag. Bij de regeling van Willem III's nalatenschap was vervolgens Christiaan Carel van Lintelo van de Ehze (1669–1736) betrokken. Als speciaal gezant werd hij naar Berlijn afgevaardigd om de aanspraken die ook koning Frederik van Pruisen maakte in goede banen te leiden. 

Anne Willem Carel van Nagell van Ampsen (1756 – 1851) was vertrouweling van stadhouder Willem V, ambassadeur in Londen en minister van Buitenlandse Zaken onder koning Willem I. En diens zoon Chretien Jacques Adrien van Nagell van Ampsen (1784 – 1883) vergezelde de latere koning Willem II op diens reis naar Sint Petersburg om zich te verloven met tsarendochter Anna Pavlovna.