Afbeelding

Clara Elisabeth Janssen

Als mede-eigenaar van de Deli maatschappij werd tabakshandelaar P.W. Janssen in de tweede helft van de 19e eeuw een van de rijkste mannen van Amsterdam. Omdat hij dat niet als zijn verdienste, maar vooral als een gelukkig toeval beschouwde werd hij vervolgens een van de grootste weldoeners. Zijn dochter Clara Elisabeth Janssen deed met haar erfenis hetzelfde.

Met haar eerste man, H.C. van den Honert, streek zij in 1905 neer in Almen, waar ze het vervallen kasteel 'de Ehze' lieten opknappen. Ze zette de traditie van haar vader voort door zich in te zetten voor zieken en zwakken. Zij bezocht die zelf, zij liet kinderen boeken lenen uit haar bibliotheek en zij richtte bij haar huis een schooltje op, waar meisjes naailes kregen. De bewoners van Almen vonden haar maar excentriek.

Haar huwelijk liep minder goed dan haar liefdadigheid. Het echtpaar groeide uit elkaar en scheidde in 1911. Inmiddels had zich in 1906 ook een nieuwe huisarts in Almen gevestigd: Pieter Leendert van der Harst. Ook diens huwelijk bleek niet duurzaam. Het kon niet anders of de dokter en de weldoenster kwamen elkaar tegen. Clara raakte onder de indruk van zijn ideeën over de homeopathie en werd verliefd op hem. Clara Janssen en Pieter van der Harst trouwden op 2 augustus 1917 in Amsterdam. 

Met het van haar vader geërfde vermogen steunde Clara haar man om een eigen ziekenhuis op homeopathische grondslag op te richten. Ze kocht het landhuis Hoogenkamp, gebouwd op een terrein dat ooit bij de Ehze had gehoord. Daar werd de eerste paal geslagen voor wat het P.W. Janssen ziekenhuis zou worden. De opening van het nieuwe gebouw vond plaats in 1915, nadat al vanaf 1911 patiënten waren behandeld. 

Vervolgens bleek het nog niet zo eenvoudig om het ziekenhuis rendabel te exploiteren. Al in 1918 droeg het echtpaar het ziekenhuis in zijn geheel over aan de gemeente Amsterdam om er een sanatorium te vestigen voor patiënten met been- of gewrichtstuberculose. Op wens van Clara moest de naam 'P.W. Janssen Ziekenhuis' behouden blijven. Dat bleef het tot 1967, ook nadat in 1921 de gemeente Deventer het sanatorium overnam voor zijn eigen inwoners met longtuberculose. 

Een uitgebreidere versie van dit verhaal van het Historisch Genootschap Lochem Laren Barchem is te vinden in boekje “Lochem Historie > 1815”, uit de serie “Over Lochem”, uitgegeven bij Walburg Pers, Zutphen.