Hond

Er gaan geruchten. Sinds kort zit er een bijzondere uitgever in Lochem. Ik hoor het van Boeije Jansen, de oud-winkeleigenaar die komt mompelen achter de kassa: een boek over Herman Brood van een slordige tweeënhalfduizend euro. Misschien iets voor een presentatie in de zaak? De man die bij het boek hoort, heeft het vaak over champagne en bitterballen.

Mijn interesse is gewekt. Op de site van Uitgeverij Komma zie ik het Broodboek (net verschenen), maar ook een Rijksmuseumboek, tienduizend euro. Van Gogh tussen twee kaften: bijna drieëntwintigduizend. Dat zijn kolossale bedragen. En ongelooflijk opvallende boeken. Wat voor type zit daarachter?
Collega Jan en ik maken een afspraak, op een dinsdag na sluit (dat ik dit jargon gebruik – hoor ik nu echt bij de middenstand?). Het is racen, want het duurt lang voor de kas is opgemaakt (de dagafsluiting, ook zo'n term) en daarna verdwalen we even in het stratenplan van Lochem. Als was het een metropool. 

Tegen zevenen staan we voor zijn kantoor en eenmaal binnen voeren we een aangenaam gesprek met een rasechte boekengek. We komen uit op de presentatie van een nieuw werk over korstmossen, dat is vormgegeven door de uit Lochem afkomstige Irma Boom. Mét champagne en bitterballen. Om half acht moet de uitgever naar beneden; zijn vrouw heeft het eten klaar. Boekendetails worden later besproken.

Een paar weken daarna. Het is vrijdagochtend, ik vertel mijn collega's dat ik straks even weg moet. Bomen over Boom. Er komen nieuwe boeken en kalenders binnen, collega Erna vertrekt naar een overleg met een verhalenjury, Jeanet werpt zich achter in het kantoor op nieuwe bestellingen en ik pak boek na boek na boek in, en reken af. Het is gezellig. En druk. Er staat een file voor de kassa, maar het lijkt geen klant te deren dat hij of zij moet wachten. Het gesprek gaat over de virustijd, prinses Amalia en de kasseien op de markt. Het lijkt wel een theekrans, alleen de thee ontbreekt.

Als ik opkijk van de balie zie ik een man-met-pet, een jonge vrouw en een hond over de drempel stappen. Van honden veer ik altijd op, en dit is ook nog een collie-achtige. Zestien jaar deelde ik lief en leed met bordercollie Dora, afkomstig uit Ierland. Wanneer de hond het hart van de winkel bereikt, móet ik dus even aaien, en praten met de bijbehorende types. Daarna weer in de kassahouding.
Er is een vraag over e-readers, een stapel boekenbonnen belandt op de balie ('Ze moeten op') en we gaan op zoek naar het laatste exemplaar van Papyrus.
Tegelijkertijd houd ik het stel met de hond in de gaten. Ze kijken uitgebreid naar de titels in de kasten en op de tafels, pakken boeken op, praten geanimeerd, leggen ze weer terug, lopen heen en weer. 'Wat blijven ze lang,' denk ik. 'Als het straks rustig wordt, ga ik nog even aaien.'

Maar de rij wachtenden blijft stabiel en het aantal cadeauboeken ('Graag in het vertrouwde papier') lijkt niet te stoppen.
De man met de pet loopt naar de balie.
'Ben je alleen?' vraagt hij.
'Mijn collega werkt achter,' antwoord ik, met plakband jonglerend. 'Hoezo?'
'Nou,' klinkt het, 'we hebben een afspraak.'
Ik zak door de grond. Althans, zo voelt het. Natúúrlijk, de uitgever. Ik had hem niet herkend, met pet. Mijn collega neemt de kassa over. Ik kijk haar dankbaar aan en storm naar buiten met man, vrouw en hond.

Na ons overleg kijk ik op het visitekaartje dat de uitgever me bij het afscheid overhandigde. Ik glimlach bij het lezen van zijn naam: Steven Hond.