Afbeelding

Frederica Johanna van Uildriks (1854 – 1919)

In het jaar 1854 werden in Groningen twee geëmancipeerde vrouwen van het eerste uur geboren. Van hen werd Aletta Jacobs het meest bekend, maar Frederike van Uildriks, die in Lochem neerstreek, deed weinig voor haar onder.

Frederike was de dochter van de gemeentesecretaris van Groningen. Zij en haar zussen werden opgevoed tot zelfbewuste en zelfstandige jongedames. Het lag voor Frederike dan ook voor de hand dat ze onderwijsakten haalde en les ging geven aan de meisjes HBS. Van 1886 tot 1891 gaf ze les in aardrijkskunde en geschiedenis aan een Middelbare school voor Meisjes in Amsterdam. 

Inmiddels had zij de Friese natuurkundeleraar Vitus Bruinsma leren kennen en een verhouding met hem gekregen. Vitus' vrouw wilde echter niet instemmen met een echtscheiding. In 1891 besloten de geliefden toch om samen te gaan wonen. Eerst in Gorredijk en vanaf 1896 aan de Nieuweweg in Lochem. 

In 1880 al was Frederike begonnen met het publiceren van stukjes in de Groninger Courant. Zij schreef artikelen over de vrouwenkwestie en deed werk voor het radicale Groninger Weekblad. Ze stond niet op de barricaden, maar handelde in haar persoonlijk leven helemaal naar de idealen van de eerste feministische golf: zij realiseerde een goede opleiding en financiële onafhankelijkheid en door haar vrije huwelijk keerde ze zich tegen de bestaande dubbele moraal en burgerlijke ideeën over het huwelijk. 

Vitus en Frederike leefden van het schrijven, vertalen of bewerken van artikelen en boeken, want beiden hadden hun baan in het onderwijs opgegeven. Ze publiceerden samen een aantal schoolboeken en populairwetenschappelijke natuurgidsen. Van Uildriks schreef in ruim veertig bladen waaronder de Nieuwe Rotterdamse Courant, De Aarde en haar volken en De Amsterdammer.  Haar interesse was veelzijdig: boekrecensies, verhaaltjes, stukken over gezondheid, mode, aardrijkskunde, natuur en geschiedenis. 

Voor Lochemers zal Frederike van Uildriks een opvallende verschijning geweest zijn. Met haar polkakapsel en wijde jurken, zonder handschoenen buiten lopend of fietsend. Bepaald geen doorsnee negentiende eeuwse vrouw, maar wel 'een gezonde geest in een gezond lichaam', zoals ze zelf propageerde. In 1899 kocht ze voor 275 gulden een nieuwe fiets: 'bij 't paadje naar 't bad met de fiets in de sloot gelegen. Doornat naar huis, andere kleeren van top tot teen en toen toch nog de Berkel in!'.