Overal

Melkzon. Zon, maar geen blauwe lucht. Weerjargon.
Hij laat de Berkel blikkeren, alsof er een fluweel laagje licht onder het wateroppervlak zit.

De lente was al ruikbaar, nu zien we haar ook. Waar je maar kijkt: opgeschoten groen, felgeel en roze. Op de heenweg zag ik verfijnde bloesem. De krent die alweer in bloei staat. Zucht. Zwijmel. Je zou pardoes gelukkig worden. In het hier en nu. Ik besluit dat te zijn. En het werkt. Al viel me net op dat ook hier een rij bomen is omgehakt – dat bomenkapvirus lijkt wel besmettelijk.

Hazel de hond geeft het goede voorbeeld, ze dartelt langs de oever. Ik zet me op het bankje op wat we het hondenveldje noemen. Viervoeters vieren hier hun ontmoetingen. Ze buitelen over elkaar heen, blaffen en rennen om het hardst. Een eindje verderop staan twee vrouwen over elkaars honden te praten. Als Hazel het duo uitdaagt, wordt ook zij onderwerp van het gesprek.

Een van hen wandelt door, de ander komt naar me toe. 'Jouw hond heeft een tomeloze energie,' zegt ze. 'Net als de mijne.' Het komt niet vaak voor, maar Hazel heeft een soortgenoot gevonden die even hard kan als zij. Sterker nog, haar collega lijkt wel een graadje sneller. 'Misschien blaft jouw hond uit frustratie,' gaat de vrouw verder. 'Omdat ze het net niet kan bijhouden.'

Ze blijkt een pedicure en yogadocent uit Laren. We praten behalve over ons hondenkroost al snel over reizen. Afgelopen jaar heeft ze een geweldige trip gemaakt, die haar zelfs aan het wankelen bracht: moest ze niet emigreren?

Ik ben benieuwd en vraag waar de reis heenvoerde.

'IJsland,' antwoordt ze. 'Dat is met niets te vergelijken. De natuur, de leegte, de mensen – ik vond alles indrukwekkend. We hebben de maanden erna gezocht naar een huis in Zweden. IJsland is dan weer meteen zo afgelegen, hè. Maar ik denk dat we toch hier blijven. We wonen goed.'

Ik ben even stil. U kent dat fenomeen vast: dat waar je mee bezig bent in je hoofd, opeens overal is. Vorige maand bracht ik mijn dochter naar de noordkust van IJsland, waar ze aan het werk is, ze traint IJslanders: de paarden. Sindsdien duikt het overal op. In een museumwinkel tref ik IJslandse drop, het noorderlicht laat zich zien in Nederland, vulkanologen kwamen vorige week uitgebreid aan het woord in de landelijke pers. Over IJsland.

Ik kijk de vrouw dankbaar aan en begin te praten.