Afbeelding

Baton

Opinie

‘Wat een vrolijkheid!’ Ze kijkt hond Hazel na, die heen en weer huppelt, balancerend met een dunne tak in haar bek. ‘Het lijkt waarachtig wel een majorette!’ Ik lach om de vergelijking. De vrouw heeft een punt; een muziekkorps ter begeleiding van de dartele passen op het bospad zou niet misstaan. Ik ben blij dat Hazel haar laat lachen.

Even geleden troffen we haar aan, tegen de stam van een droevig ogende eik. Misschien lag het aan mij, dat ik die boom in het bos bij Eefde er zo verdrietig uit vond zien, misschien was het ook de houding van de vrouw, of haar oogopslag.

‘Goedemorgen,’ zeiden we tegen elkaar. Die begroeting bleek het startpunt van een gesprek.
Ze was moe, vertelde ze. Uitgeteld misschien wel. Haar moeder, 89 inmiddels, woont sinds de dood van haar vader, alleen, in een groot huis. En daar wil ze blijven wonen.

‘Ik ben mantelzorger,’ vervolgde ze. Nu weet ik dat die er in allerlei soorten en maten bestaan – samen met mijn neef zorg ik in die hoedanigheid ook voor mijn moeder –, maar al snel bleek dat deze mevrouw intensiever met haar taak bezig is. ‘Het huishoudelijk werk, de maaltijden, daar heb ik geen problemen mee, hoor,’ benadrukte ze. ‘Maar ze is altijd aan het klagen, ze heeft geen goed woord over voor de paar mensen die ze nog in haar buurt heeft. Mijzelf incluis.’ Ze zuchtte en kreunde, tot ze dus de huppelende hond in de gaten kreeg.

Nu bewonderen we beiden vanaf de zijlijn, zij nog altijd tegen het schors geleund, ik aan de rand van het pad, het ballet op poten. Onwillekeurig denk ik aan het boek dat ik nu lees: Het einde van de bijen, van Caroline Lamarche. De vertaler, Katelijne De Vuyst, is komende zondag te gast in boekhandel De toren van Bemmel, waar ik onder andere haar zal interviewen over de kunst – én het geluk – van haar vak. Waarschijnlijk had ik dat boek anders nooit gelezen. Ter voorbereiding van dit treffen merk ik dat de regels over de relatie tussen een moeder aan het eind van haar leven en haar dochter, gezien vanuit het standpunt van de laatste, diep binnenkomen.

De ik-persoon schrijft om de schok van de versnelde aftakeling van haar moeder te verdragen. Terwijl onze gemeenschappelijke stilte voortduurt, kijken we naar het optreden van de hond. ‘Die baton is veerkrachtig,’ merk ik op.

De mevrouw knikt instemmend.

De hond blaft blij.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant