Stadsbeiaardier Jan-Geert Heuvelman bij 'zijn carillon' . Foto: Arjen Dieperink

Stadsbeiaardier Jan-Geert Heuvelman bij 'zijn carillon' . Foto: Arjen Dieperink

Arjen Dieperink

“Carillon bespelen is als een sport: je moet het iedere dag bijhouden”

Algemeen

Vrijdag het laatste van zeven beiaardconcerten

Door Arjen Dieperink

LOCHEM - Het is wel een beetje een eenzaam beroep. Beiaardier Jan-Geert Heuvelman werkt iedere woensdag hoog in de Lochemse toren, maar contact met zijn publiek heeft hij niet.

De terrassen zaten woensdagochtend vol. Het is de wekelijkse markt. Ver van boven strooit het carillon de klanken van het kinderliedje ‘Dikkertje Dap’ over de hoofden van de mensen uit. Als de klanken verstommen laat de torenklok weten dat het elf uur is. Het grote scherm bij de ingang van de toren dat de voorbijganger de gelegenheid geeft om het spelen van Heuvelman op het carillon te kunnen aanschouwen wordt binnengezet.
Het duurt daarna nog even voor stadbeiaardier Heuvelman alle treden vanaf zijn werkplek in de toren is afgedaald en neer kan ploffen op de bank van het terras van Eetcafé Scholten. “Er waren kinderen boven in de toren, dan is het toch leuk dat je een kinderliedje als ‘Dikkertje Dap’ speelt”, zegt Heuvelman terwijl Petra Sprukkelhorst de koffie serveert. Jan-Geert Heuvelman is sinds 2013 stadbeiaardier in de stad Lochem. Vanaf 2017 is hij ook beiaardier in Rijssen. Buiten het bespelen van de carillons heeft hij nog meer muzikale bezigheden: hij is dirigent van het vocaal ensemble Rijssen en sinds 2011 ook bij het Jongerenkoor Sjaloom (12-28 jaar) in Rijssen.

Afgestudeerd
Zijn liefde voor het carillon ontstond in 1998. “Ik speelde al orgel en in Rijssen werd het carillon uitgebreid en in gebruik genomen. Daar ben ik gaan kijken en ik werd erdoor geboeid.” Zo zelfs dat Heuvelman uiteindelijk op het conservatorium afstudeerde met het bespelen van een carillon.
Heuvelmans ogen glinsteren als hij het over zijn vak en zijn instrument heeft. “Het carillon luistert zeer nauw. Je moet erbij stilstaan dat het instrument bloot staat aan het weer. De draden die de klepel bedienen zetten uit bij warm weer of krimpen als het koud begint te worden.” Voordat hij begint te spelen moet de beiaardier daarom eerst de draden afstellen zodat de klepel op de juiste wijze slaat en niet blijft ‘kleven’ tegen de klok, want dat veroorzaakt een dof geluid.

Sport
“Ik oefen iedere dag om mijn vaardigheden te behouden en te verbeteren. Nieuwe partituren oefen ik eerst thuis. Het is de beleving van de muziek die ik wil overbrengen, niet zomaar noten spelen”, laat de stadsbeiaardier weten, waarna hij aanvult: “Spelen op het carillon is net als een sport, je moet het iedere dag bijhouden.”
Als de beiaardier niet speelt wordt zijn taak overgenomen door de speeltrommel. Dat is een soort muziekdoos voorzien van driehonderdvijftig pinnen die het carillon zijn klanken over de stad laat verspreiden. “Ieder half jaar vraag ik de mensen via de Berkelbode welk lied men op de trommel wil horen. Het moet wel geschikt zijn voor het carillon en passen bij de andere liederen. Ieder lied wordt dan tot negen uur ‘s avonds gespeeld, dat is bij elkaar toch zo’n 2500 keer”, aldus Jan-Geert Heuvelman. Met het opnieuw versteken, zoals het aanbrengen van de pennen op de speeltrommel heet, is hij wel zo’n vijf uur zoet.

Afsluiting
De reeks beiaardconcerten wordt op vrijdagavond 20 augustus afgesloten. Stadsbeiaardier Jan-Geert Heuvelman treedt dan op samen met zijn oude leermeester Boudewijn Zwart (piano). Hun concert begint om kwart voor zeven. Tijdens het concert is de klok van het uurwerk uitgeschakeld. Het is ook het ende van de reeks van veertien zomerconcerten, georganiseerd door de Stichting Gudula Cultureel.


www.gudula.nu 

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant