René Rijks (links) en Jacobus Trijsburg bij een vlechtheg-in-wording. Foto: Sander Grootendorst
René Rijks (links) en Jacobus Trijsburg bij een vlechtheg-in-wording. Foto: Sander Grootendorst

Vlechtheggen verrijken landschap bij Barchem

Algemeen

BARCHEM – De heer des huizes zit in de boom. Hij is een flinke wilg aan het knotten. De motregen deert hem niet, hij zaagt stug door. Hij roept en wijst: “Verderop, in moe’s tuin, vind je René, hij is de voorman van de heggenvlechtersgroep. Ik kom er zo aan.”

Door Sander Grootendorst

René Rijks is volop in actie bij een vlechtheg-in-wording. De structuur is al duidelijk herkenbaar. Hazelaarhouten paaltjes staan steeds inniger met elkaar in verbinding dankzij de dwars er omheen gevlochten twijgen van diverse bomen en struiken. Net zolang tot de heg ondoordringbaar is.

“Op het terrein van Jacobus en Elvire hebben we bijna vijfhonderd meter heg gevlochten”, zegt Rijks. “Dit is het vierde jaar dat we hier aan de slag zijn. Allemaal handwerk, er komt hooguit af en toe een kettingzaag aan te pas.”

Na het grovere werk is het tijd voor de “finishing touch. Zo wordt elk paaltje aan de bovenkant schuin afgesneden. “Een ‘dakje’ erop is beter voor de afwatering én veiliger voor paardenbuiken, als de dieren over de heg springen: dat hebben de Engelsen zo bedacht.” De ‘paaltjes’ heeft Jacobus Trijsburg hoogstpersoonlijk uit hazelaars gezaagd. Uiteindelijk moet een vlechtheg lamb-proof zijn. “Lammetjes mogen er niet doorheen kunnen.” Rijks: “We krijgen af en toe de vraag of ze ook wolven tegenhouden. Het schijnt dat er vroeger in Spanje en Frankrijk wel wolven gevangen zijn in vlechtheg-fuiken.”

Hazelaar, meidoorn, wilg, ze groeien allemaal op dit landgoed tussen Barchem en de Wildenborch, ’t Holtslag geheten. Niet alleen in Engeland, ook op het continent is heggenvlechten een eeuwenoud ambacht. In Nederland geniet de traditie pas sinds begin deze eeuw weer bekendheid geworden, bijvoorbeeld door de kampioenschappen Maasheggenvlechten in Boxmeer. Rijks wist daar al eens te winnen: een button op zijn werkjas herinnert eraan.

Trijsburg is inmiddels de boom uit en voelt vaste grond onder de voeten in moe’s tuin – woordgrapje van Trijsburg in zijn hoedanigheid van dichter; maar bovenal is hij geschiedkundige. Hij lardeert het gesprek met historische informatie. Zoals: “Een overblijfsel van een van de oudste Nederlandse vlechtheggen bevindt zich aan de Kletterstraat in Epse.” Ook Rijks laat zich niet onbetuigd, zo vertelt hij – we zitten dan aan de keukentafel in huize Trijsburg – dat de handelsweg van Deventer naar Bathmen (en verder) vroeger aan beide zijden was voorzien van een lange, dichte vlechtheg waarin zelfs wachttorens waren neergezet, ter bescherming van de handelslieden. Trijsburgs echtgenote Elvire, die is aangeschoven, beschikt eveneens over veel vlechthegkennis. Het voelt voor de verslaggever alsof hij een stoomcursus vlechtheggen/hegvlechten ondergaat. Trouwens: Rijks geeft die cursussen officieel onder meer in vorm van webinars. (Zie kader).

Romeinen
Eendrachtig vertellen de Trijsburgs over de Romeinen die zo’n hekel hadden aan hagen; als heuse fortificaties in het landschap bemoeilijkten ze de opmars van legers. “Caesar schreef erover in zijn beroemde De bello Gallico.” 

Anno nu zou de Romeinse keizer nauwelijks nog last hebben van hagen. “Van de 200.000 kilometer die we in Nederland hadden is nog maar dertig procent over.” “En daarvan is niet meer dan vijf procent in goede conditie”, zegt Rijks.

De grote boosdoender? “Prikkeldraad”, zegt Elvire. “Dat heeft de heg zijn functie van afrastering ontnomen.” Handig op zichzelf, fraai allerminst. Heggen maken het landschap mooier. En aantrekkelijker voor dieren en planten: de biodiversiteit is erbij gebaat. Een heg is een levend object, je zou haast zeggen: een organisme, waar van alles doorheen mag groeien. Waar vogels in kunnen nestelen (in moe’s tuin zagen we een merelnest), veilig schuilen, en eten. “Gisteren kwam hier een invasie van koperwieken op de meidoornbessen af”, vertelt Jacobus.
Vogelaarster Elvire houdt nauwkeurig in de gaten welke gevleugelde vrienden er zoal op bezoek komen: haagliefhebbers zijn soorten als roodborst, zwartkop, grasmus, ringmus en – last but not least – heggenmus. “Al zit die vooral op de grond.”

Een echte haag bestaat uit drie etages met elk z’n eigen vogelbevolking. “Dat zal voor insecten niet anders zijn”, veronderstelt Rijks. “Hazen en konijnen profiteren er ook van. Heggen zijn ware natuurgebiedjes.”
Met alle natuurlijke aspecten van dien, want er is nog een ‘vierde etage’: de roofvogels die zangvogeltjes uit de heg plukken. “Maar ze zijn slim hoor”, zegt Elvire. “De plek waar ze een heg in vliegen, is nooit de plek waar het nest zit. Daar gaan ze dan via een gangetje naartoe.”

Koeien
Ook slimme beesten: koeien. “Net als vogels eten ze van de heg”, zegt Rijks. “Een welkome aanvulling op hun verder eentonige menu. Als ze zich niet lekker voelen, gaan ze op zoek naar planten met medicinale werking. Het schijnt dat daardoor ook de kwaliteit van de melk verbetert.” Een goede reden voor boeren om aan de rand van een weiland een vlechtheg te laten aanleggen. De koeien hebben er in hete zomers ook nog eens schaduw van.
Een heg staat er niet voor eeuwig, je moet hem onderhouden. Niet door hem steeds aan de bovenkant te scheren, dan neemt de vitaliteit alleen maar af, zegt Rijks. “Gemiddeld moet je hem om de tien à vijftien jaar opnieuw vlechten. Al denk ik dat dat bij een echt goed aangelegde heg twintig à dertig jaar kan zijn. Zeker als je tussendoor de lange uitlopers er weer in schikt. Zo zet je een heg zelf aan het werk.”

Jacobus en Elvire begonnen zo’n tien jaar geleden hun landgoed met de ogen van de heggenvlechter te bezien. Ze deden een cursus en nodigden vrijwilligers van natuurorganisatie IVN op ’t Holtslag uit. Later is dat werk overgenomen door Rijks en zijn collectief van Heg en Haag, bijgestaan door vrijwilligers overgenomen.

A propos: werk. De pauze is voorbij. Rijks gaat moe’s tuin weer in, Trijsburg beklimt zijn boom. “Al met al duurt het tweeënhalf uur voordat je zo’n grote wilg helemaal van takken hebt bevrijd”, zegt hij. Wilgentenen blijven over: allersoepelst hegvlechthout. “In Nederland wordt dat veruit het meest gebruikt, we hebben er ook heel veel van. De Engelsen moeten het doen met de hazelaar. Als ze wilgentenen kunnen krijgen, zijn ze bereid daar flink voor te betalen.”

Cursus heggenleggen
De cursus begint met een webinar op 15 november en op een nog nader te bepalen datum. Er zijn drie praktijkdagen, geschikt voor man en vrouw vanaf ongeveer 15 jaar. Ze vinden plaats op op 25 november en 9 december in de omgeving van Brummen. De laatste bijeenkomst is in de omgeving van Lochem. Cursisten kunnen meedoen aan de activiteiten van de werkgroep: de derde zaterdag van de maand en enkele extra dagen. Werkgroep Heg en Haag Brummen zorgt voor gereedschap en materiaal. Aanmelden: hegenhaag@gmail.com.

Jacobus Trijsburg:

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant