Maria en Ton Rotteveel bij de bekroonde boom in hun achtertuin. Foto: Sander Grootendorst
Maria en Ton Rotteveel bij de bekroonde boom in hun achtertuin. Foto: Sander Grootendorst

Een lindeboom als onderduikadres

Natuur

EEFDE - Anderhalve eeuw oud is de lindeboom in de tuin van Maria en Ton Rotteveel in Eefde. Ze lieten hem meedingen als kandidaat bij de verkiezing van de waardevolste bomen van Nederland. Hij belandde welverdiend in de top-vijf.

Door Sander Grootendorst

“We kunnen buiten gaan zitten”, stelt Maria Rotteveel voor. Klinkt aantrekkelijk, met lente-achtig herfstweer. Het is the place to be, pal naast de boom die in dit verhaal de hoofdrol heeft. Met zijn hoogte van vijfendertig meter is hij van de Zutphenseweg af te zien, hij torent boven het huis op nummer 80 uit, waar het echtpaar Rotteveel sinds 1977 woont. Tachtig is een veelbetekenend cijfer, want tevens de maximumsnelheid waarmee je pal langs de voortuin van de Rotteveels van Zutphen naar Deventer en vice versa mag rijden. Tamelijk levensgevaarlijk voor wie aan de Zutphenseweg woont; in wezen is het een woonstraat. Om over de onophoudelijke verkeersherrie nog maar te zwijgen. “Het had een haar gescheeld of ik had vorig jaar op de rotonde het leven gelaten”, zegt Ton Rotteveel.
Des te fijner te weten dat aan de andere, stillere, kant van het huis ‘de veilige geluksbrenger’ staat. Een naam die aan de boom is gegeven in het kader van de door de Nationale Bomenbank en Terra Nostra uitgeschreven nationale bomenverkiezing. Er rolde een top-honderd uit en daarna een top-vijf. Met daarbij de naar schatting honderdvijftigjarige Eefdese lindeboom.

“Hij is ouder dan het huis, dat van 1890 dateert”, zegt Ton. “Op een stafkaart van vlak daarvóór zie je een zwart puntje dat misschien de aanwezigheid van een aardappelkeldertje aangeeft. Dat heb ik na mijn pensioen opnieuw opgebouwd.” Hij wijst naar een minihuisje achter de boom. “Kan best zijn dat de boer die dat keldertje plaatste van plan was hier te gaan wonen en alvast een boompje plantte.”

Ton kent het huis sinds begin jaren vijftig. “Mijn grootouders hebben het in 1933 gekocht. Mijn grootvader wilde met vervroegd pensioen, hij was socialist, vond dat het tijd was om plaats te maken voor jongeren. Zijn vrouw, een tuindersdochter, zei: Laten we kiezen voor een boerderijtje op het platteland, dan hebben we ons eigen eten.”

“Met vijf vrouwen in de buurt hebben we ook nu nog een moestuin,” zegt Maria. Zij en Ton zijn beiden tuinliefhebber. “Je moet hier beslist eens in het voorjaar komen: dan ligt er een tapijt van winterakonieten en sneeuwklokjes.”

Na het overlijden van grootvader bleef zijn vrouw er wonen. Ton en Maria trokken bij haar in en zijn er na oma’s dood niet meer weggegaan. Ze hebben er een paradijsje van gemaakt.
Van al deze gebeurtenissen, grote en kleine, was en is de lindeboom getuige. In het bijzonderste verhaal had de boom zelf een belangrijk aandeel. Ton vertelt: “Mijn grootouders hebben de oorlog hier meegemaakt. Via de achterdeur werd aan hen gevraagd: Zouden jullie onderduikers willen opnemen? Dat hebben ze gedaan. Een van hen was een Joods meisje dat medicijnen studeerde. Ze was achttien jaar. Altijd binnen zitten is niet leuk; mijn grootouders verzonnen een list. Op mooie zomerse dagen, zetten ze ’s morgens een ladder tegen de stam van de linde, zodat de studente met boeken en al de boom in kon. ’s Avonds de omgekeerde procedure. De bebladering was toen dichter dan nu, dat maakte het meisje, op vijf, zes meter hoog, onzichtbaar. Godzijdank is het altijd goed gegaan, ze heeft de oorlog overleefd. We hebben haar en haar man nog een keer op bezoek gehad.”

De trouwe linde ontpopte zich als ‘veilige geluksbrenger’: die naam verdien je niet zomaar.

“Vroeger werden linden bij boerderijen gezet omdat ze boze geesten zouden verdrijven”, zegt Maria. “En je kon er rustig en hooiwagen onder plaatsen als het regende, het hooi werd niet nat”, zegt Ton. Maria weer: “Deze zomer hebben we er ook veel voordeel van gehad, hij geeft heerlijk schaduw. Je moet hem wel goed onderhouden, takken vliegen er makkelijk uit. Twee jaar geleden raasde er een tornado dwars door het bos hierachter. Je moet er toch niet aan denken dat… Daarom zijn we ook zo blij met de uitverkiezing. De jury heeft er goed naar gekeken en vastgesteld dat de boom nog in prima conditie verkeert.”

Ook de vogels hebben er plezier van. Ton: “In die kleine nestkast broeden elk jaar mezen, in die lange hebben spreeuwen gezeten. Die grote is een eekhoornkast. Eekhoorns hebben we hier zeker, maar van de kast maakten ze nog nooit gebruik. Er heeft alleen een keer een nest van hoornaars in gezeten.”

Het onderhoud nam Ton vroeger zelf ter hand – “ik klom met een zaagje naar boven” –, nu laat hij dat aan (jongere) deskundigen over. Ook dat geeft een veilig gevoel.

Een bij tuinierders bekende keerzijde: de talloze blaadjes die loofbomen in de herfst laten vallen. “Heb vanmorgen nog geveegd, je ziet er niets meer van”, lacht Maria. “Maar ja, de herfstkleuren zijn natuurlijk erg mooi. En in de lente: dat prille groen.” Ton: “Begin mei vallen de knobschubben eruit, dat zijn kruiwagens vol. In juni de bloemetjes: weer kruiwagens. Maar het is helemaal niet erg hoor: dankzij de boom blijven we fit.”

De 35 meter hoge linde torent boven het huis van Maria en Ton Rotteveel uit. Foto: Sander Grootendorst

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant